WO I


Bissegem tijdens de Eerste Wereldoorlog


Een mooi beeld van het leven in Bissegem tijdens de Grote Oorlog van 1914-1918 krijgen we bij het lezen van het onderstaand document.

Na de wapenstilstand werd Pastoor Alberick Dierick door de overheid verzocht om een objectief verslag te neer te schrijven over de toestand in Bissegem tijdens en op het einde van de oorlog.

Enigszins jammer dat de pastoor in die tijd zijn verslag optekende in het Frans. Hierdoor gaat beslist een stuk authenticiteit verloren.

Bij de vertaling van de originele Franse tekst in het hedendaags Nederlands werd wel gepoogd om weer te geven wat de pastoor meende te moeten schrijven.

Hoe dan ook blijft het verslag van pastoor Dierick een uniek document over Bissegem in de Eerste Wereldoorlog.

Nog interessant om weten: pastoor Alberick Dierick stierf op 9 december 1918,  amper 23 dagen na het voltooien van zijn verslag.

Mijnheer, 


Ik heb de eer u een bondig en waarheidsgetrouw rapport te overhandigen, weliswaar onvolledig, betreffende de toestand van het dorp Bissegem, bij Kortrijk, bevrijd van het Duitse juk, sedert 16-17 oktober. 


deel I:     Na 4 jaar bezetting 


1.  Verwoeste huizen

a.  Twee huizen, gelegen in de Gullegemstraat nabij het station, langs de spoorweg, nrs. 76 en 87, moesten op bevel gesloopt worden om er een losplaats te bouwen.

Opgevorderde werklieden waren begonnen met het werk: het dak en de kozijnen van de ramen waren al weggenomen.

Dezelfde dag werd een tegenorder gegeven en het werk werd gestaakt.  In een tijdspanne van 3 à 4 weken werd de afbraak echter afgerond door Duitse officieren en soldaten, die zich voorzagen van brandhout en van materiaal om de wegen te herstellen.


b.  Drie huizen werden gesloopt om de doorgang te vergemakkelijken voor de dienstwagens in de Gullegemstraat, Heulestraat, Kortrijkstraat en Menenstraat.

Was die afbraak nodig?  Volgens de huidige toestand en naar het zeggen van de Duitse officieren niet.

Deze huizen zijn:  Kortrijkstraat nr. 1, het huis Parmentier

                             Kortrijkstraat nr. 14, het gemeentehuis
                             Gullegemstraat nr. 1, Estaminet l' Avenir

























Na een bombardement op de mess van Duitse officieren in de Hoogweg

                             


2.  Boerderijen

De Duitsers hadden de gewoonte om hun karren met munitie op het erf te zetten of in de beschutting van de boerderijen. Explosies van munitie hebben in verschillende omstandigheden plaatsgehad.  Ten gevolge van één van die explosies, veroorzaakt door een luchtbom, brandden twee boerderijen uit:

- het hof van Cam. Dewulf, Gullegemsteenweg nr. 127, volledig verwoest:  de woning, de stallingen, de schuur met de gehele oogst van het jaar 1917.

- het hof van weduwe Odiel Vermeersch: schuren en bijgebouwen gingen in de vlammen op met de oogst aan graan, aardappelen, tabak van het jaar 1917. 



3.  Particuliere gebouwen 


a.  Het klooster van de Franse paters Capucijnen, nabij de Leie.

Om hun kostbare bibliotheek met 60 à 70 000 boeken te redden, hadden de paters een vrije doorgang gevraagd en gekregen naar Spy (Namen).  Door 100 Mark fooi te geven aan de Duitse stationschef en 50 Mark aan de bediende van de Kommandantur, mochten ze twee grote wagons gebruiken voor de verhuis. Bij hun vertrek bleef er nog voor ongeveer 6500 fr. aan meubilair achter. Het klooster werd onmiddellijk omgevormd tot kazerne. Bij het vertrek van de soldaten die al het meubilair hadden opgestookt, bleef er niets meer over.  Alles werd verbrand of kapotgeslagen. De deuren van de kamers waren voor het grootste gedeelte verdwenen.

Na een klacht van de Ortskommandant van Bissegem, moesten de paters 15 dagen gevangenisstraf uitzitten in Spy, omdat ze te veel meubilair hadden meegenomen… 


b. De zaal van de Congregatie voor jongedochters, die dienst deed als concertzaal en bij intredingen in het klooster, met podium, altaar, theater, stoelen en een elektrische installatie, werd compleet vernield.  Er bleef niets meer over dan de muren.  Deze zaal werd omgevormd tot een Duitse bioscoop en daarna tot ontspanningsplaats voor de soldaten op terugkeer van het front.


c. De scholen voor jongens en meisjes, particuliere eigendom. 

Alle klassen hebben gedurende 4 jaar gediend om soldaten te logeren.

Naar gelang van de stemming van de verschillende Ortskommandanten, was het ons van tijd tot tijd toegelaten onderwijs te geven in één of twee klassen in elke school. Triest voor de kinderen die over het algemeen straatkinderen en dieven werden.

De gebouwen bevinden zich in een toestand die onmogelijk te beschrijven valt:  een goed derde van de schoolbanken werd gebruikt als brandhout;  van de schoolborden werden koffers gemaakt om gestolen voorwerpen mee te versturen naar Duitsland; de portretten van de Koning en de Koningin, de wandplaten over landbouw, dierkunde en industrie, werden verscheurd of verknipt om de kapotte ruiten in de vensters te vervangen.

De boeken van de kinderen werden met het vuil buiten gegooid op de speelplaats.




4. Burger- en werkmanshuizen

Iedereen weet dat op plaatsen waar Duitsers logeerden, op enkele weken tijd alles kapot of buiten gebruik was. We kunnen in bijna alle huizen deze trieste gevolgen vaststellen.  Méér nog, enkele burger- en werkmanshuizen (4 of 5) werden verwoest door de luchtbommen;  40 à 50 werden ernstig beschadigd.

















Ieperstraat, na een Engelse bom



5.  Opeisingen en afpersingen

Omzeggens geen dag ging er voorbij, zonder de huisbezoeken voor opeisingen of onderzoeken bij één of andere burger of werkman. Het ging om een onverzadigbare vraag naar beddebakken, tafels, tapijten, stoelen, klokken, kachels, wijn- en bierglazen, koffietassen, borden, … Al die meubelen en huisraad moesten de kwartieren van de officieren en de soldatenwoningen, de bioscopen of het Divisionstheater opsmukken.  Bij het vertrekken van een colonne of van een Compagnie, werden al deze voorwerpen ’s nachts opgeladen op karren en meegevoerd. 

De verschillende villa’s die gebouwd werden op het Duitse Vliegenierspark werden bemeubeld met meubelen uit Bissegem, Menen en Wervik.  Waar zijn die meubelen nu? 

De villa’s gevestigd aan het munitiedépot, werden prachtig ingericht met meubilair dat ’s nachts gestolen werd uit het kasteel van baron Emm. Bethune van Marke. Bissegemse werklieden vergezelden de Oberführer bij deze plundering. 

De rechtschapen werklui van wie men hun bedden had afgenomen, konden nog slechts slapen op het stro op de grond.


Vijf notabelen van de gemeente werden verplicht hun huis af te staan aan vliegeniers en aan bedienden van het munitiedépot.  Zij kregen 2 uur de tijd om zich uit de voeten te maken: het was wel verboden om meubilair of huisraad mee te nemen op straffe van 500 tot 1000 Mark boete in geval van tegenstand of vertraging.

Deze notabelen zijn:

1.  mr. en mevr. Vandoorne, brouwer, Gullegemstraat

2.  mr. Odiel Vandenberghe, Kortrijkstraat

3.  mr. Jules Hooghe,                      “

4.  mr. Hector Baeckelandt,            “

5.  mr. Jules Baeckelandt,                “

Als gevolg van een smeekbede van de heren, beschreven onder punt 1, 2 & 3, konden zij met hun familie blijven wonen in een kleine achterkeuken. De nrs. 4 & 5 werden verplicht om onderdak te vinden in een kamer van een buurhuis. 

Mr. Vandoorne kon zelfs zijn eigen bed, noch dat van zijn kinderen meenemen. Alle huizen hebben grote beschadigingen geleden.


In november van het jaar 1917 zijn een onderofficier, Herman Kuhnen en een officier, Francq, tewerkgesteld op de Kommandantur, vergezeld van gemeentewerklieden op weg gegaan gewapend met houwelen en hamers, om 10 huiszoekingen te houden in verschillende kelders. Ze hebben muren ingebeukt, gaten geslagen en ingelicht door metsers die betaald werden voor hun verraad, bij Emile Veys, Kortrijkstraat, ongeveer 2000 flessen oude wijn en likeur gevonden.

Bij de pastoor van de parochie, 1158 flessen, waaronder 260 flessen miswijn, 380 flessen afkomstig van een sterfgeval, bedoeld om verdeeld te worden onder de noodlijdende arbeiders en zieken; 568 flessen rode en witte Rijnwijn, eigendom van de pastoor.

Bij mevr. weduwe Vandamme, ongeveer 1500 flessen oude wijn.

De personen die de huiszoekingen hielden hadden geen mandaat om deze plundering uit te voeren: ze deden dit slechts om de officieren te plezieren. Als vervolg op deze diefstal hebben de officieren en onderofficieren zich gedurende twee dagen bezopen; kisten wijn werden opgestuurd naar Duitsland.

De oude Ortskommandant Renlsch en de nieuwe kommandant hebben er zich vrolijk over gemaakt en volgens sommige burgers de goede kwaliteit van de wijnen geprezen.


De jaren 1916-1917 werden gekenmerkt door afpersing van graan (tarwe en rogge) en van aardappelen:

Voor het graan:  verbod om tarwe of rogge of bloem te bezitten.

Indien er tijdens de huiszoekingen graan gevonden werd of bloem, die niet afkomstig was van het Nationaal Comité, werd alles aangeslagen met een boete tussen 20 à 50 Mark er bovenop.

Verbod voor molenaar Vanhecke om graan te malen, op straffe van een boete van 1000 Mark.

Op een dag gaf de Ortskommandant de toelating om te malen: alle dorpelingen die nog een beetje graan hadden, droegen dit naar de molenaar. Op het moment dat de molenaar wou beginnen, kwamen de gendarmen binnen en namen de ontelbare kleine zakjes in beslag;  alle lieden moesten 1 fr/ kg boete betalen om hun graan terug te krijgen.

De kleine graanmolentjes die gevonden werden in de huizen werden in beslag genomen:  100 à 200 Mark boete.

In 1916 liet de Ortskommandant, op aanraden van een onderofficier Weigel belast met de landbouw, de verordening afficheren met het aardappelrantsoen: voor elke persoon was dat 200 g/per dag en  36 kg voor 6 maand.

Alle aardappelen moesten daarvoor getransporteerd worden naar een schuur in de Wevelgemstraat. Er was een boete voorzien van 50 à 100 Mark voor elke tegenwerking.

Op het nippertje kon de meerderheid van de inwoners het grootste deel van hun aardappelen verstoppen zodat ze toch nog te eten zouden hebben. Toch werden er 30 à  40 000 kg aardappelen opgeslagen in de schuur. Het grootste gedeelte verrotte er terwijl de gewone arbeider honger leed.



In 1917, zelfde bevel:  de plantaardappelen moesten eveneens worden ingeleverd om gedurende deze periode een evenwichtige herverdeling te kunnen maken. Het voorstel kende vrienden maar vooral vijanden. Dezen en genen profiteerden ruimschoots van de voordelen van het voorstel. De aardappelen verdwenen uit de schuur (langs de Kortrijkstraat) als sneeuw voor de zon. Ondanks al de gecumuleerde inzamelingen zonder enige herbedeling, bleef er in de maand maart 1918 niet genoeg plantgoed meer over voor het jaar 1918. Men moest zijn toevlucht nemen in Heule, in Gullegem en in Marke om er genoeg te hebben. 




















Soepbedeling in de Meisjesschool in 1917


De boter die men in de huizen vond, werd meegenomen:  25 of 50 Mark boete. De Kommandantur liet al de boter van de gemeente verzamelen, terwijl duidelijk werd gemaakt hoeveel boter elke landbouwer verplicht moest inleveren per week. Een goed middel om boeten te kunnen opleggen.

De boter die ingeleverd werd door de boeren volstond echter niet: zelfde orders voor de melk. Alle melk moest gedragen worden naar een melkerij gevestigd in de Kortrijkstraat bij weduwe Maertens. Enkele liters per dag werden gereserveerd voor de kleine kinderen en de zieken.

Voor de rest was er een gevecht voor de boter…

Zo was er de ambtenaar die waarschijnlijk een grote hoeveelheid gefabriceerde boter achterhield voor hemzelf, voor zijn vrienden en om naar Duitsland te verzenden.  Om niet gevat te worden voor een in het oog springend vergrijp, werden de boeren beschuldigd de melk te hebben vervalst:  gelegenheid om boeten af te dwingen van 200 à 500 Mark.

Toen de melkerij gedurende 3 maanden gefunctioneerd had, kwam er het bevel om alle melkkoeien van de gemeente over te brengen naar het hof Veys, nabij de Leie.

Er werden mannen en vrouwen opgevorderd om de koeien te melken en te verzorgen. Er zou daar een  een melkerij worden opgericht.

Nu stelde men vast dat Weigel een dief, een bedrieger, een deugniet was. Niettegenstaande dit alles bleef hij op z’n post, beschermd door de Kommandant. Hij werd in verdenking gesteld in Kortrijk voor de groep Wytschaete en werd schuldig bevonden en vertrok… en de boeren konden hun fel vermagerde koeien terugkrijgen, maar ze waren een derde van hun waarde kwijt.


Al de geiten, de koeien van de armen, moesten geregistreerd worden. 20 Mark voor het negeren van dit rapport. Op een dag in 1917 werden 80 geiten in beslag genomen. De Duitsers wilden ze betalen: voor uitstekende dieren, 30 à 40 fr.  Het merendeel der eigenaars weigerde het geld.

Dient er nog gevraagd te worden of er in de gezinnen met talrijke kinderen woede en wanhoop was.

Alle leghennen moesten eveneens worden opgenomen in een register, op straffe van 5 Mark.  Elke hen, al dan niet legrijp, moest per week 4, 2, 1½ of 1 ei leveren, en na het seizoen werd elk niet geleverd ei beboet met 1 Mark.  Een hen of een haan die stierf, moest naar de Kommandantur worden gebracht, ofwel volgde een boete van 5 Mark per stuk.

En wat te zeggen van de haver, het stro, het hooi, de bieten, enz… die werden aangeslagen door de Duitsers; en van de nachtelijke diefstallen gepleegd door de soldaten! Wat een bedriegerijen bij het wegen en vooral bij het betalen.

Vele Wachtmeisters en Feldwebels moeten hier fortuin hebben gemaakt.

















Soepbedeling in de Kerkstraat, waar nu "decoratie Missiaen" is gevestigd.


6.   Vlasfabrieken en –schuren

Vlasfabrieken, volledig geplunderd en in puin:

a. de fabriek van Theodor Dumortier,  Kortrijkstraat

b.         “       van F. Verbeke, Gullegemstraat

c.         “        van weduwe Parmentier, Menenstraat

d.         “        van Henri Coolsaet en Cie,  Koffiehoek

e.         “        van mevr. wed. Alberic Vandamme,  Kortrijkstraat

f.          “        van Camiel Huyzentruyt, Nieuwstraat


Fabrieken in erbarmelijke staat:

a.  deze van Edouard Couckuyt,  Kerkstraat

b.    “    van Henri Vandemoortele,  Kerkstraat

c.  La Cooperative ,  Kortrijkstraat 


Fabrieken, herstelbaar op korte termijn:

a. deze van Ghekiere,  Kerkstraat (er is bestrating nodig en vensterglas)

b. deze van Ivo Vanden Berghe, Knok,  Heulestraat

c. deze van de weduwe Aug. Vermeersch en zoon.


Ongelukkig is er geen vlas om de fabrieken in bedrijf te krijgen:  het vlas is, wegens de evacuatie op 1 oktober, op schepen geladen en vertransporteerd naar Lokeren. Voor wanneer de terugkeer? 

De weverij van Odiel Vanden Berghe werd geplunderd gedurende de evacuatie. Daarna was er gebrek aan grondstoffen om te proberen de rest van de getouwen weer te laten functioneren.

Het merendeel van de vlasschuren zijn in een trieste staat, tengevolge van het verblijf van paarden en soldaten zonder discipline. Elke nieuwe Compagnie soldaten vernietigde wat hun voorgangers hadden opgericht om een nieuwe installatie mogelijk te maken.



7.  Brouwerijen en limonadefabrieken

a.  De brouwerij van Henri Vandoorne werd helemaal verwoest.  Er bleven slechts nog de muren.

b.  deze van M. Vansteenkiste is beroofd geworden van zijn koperen installatie.  De weggenomen delen werden vervangen door gegalvaniseerd ijzer.  Ze zal evenwel gedurende meer dan 2 jaar niet meer functioneren.

c.  de fabriek van limonade en spuitwater is in een erbarmelijke toestand. De machines zijn grotendeels gehavend en het merendeel van de flessen is meegenomen.

Men heeft er een bioscoop in gevestigd, later een gevangenis.



8.  Boetes

Ontelbaar zijn de boetes die betaald werden door de inwoners:   

-  om niet voldoende geleverd te hebben van boter, of melk of eieren.

-  om geen arbeid te willen verrichten op militaire werken 

-  om de officieren niet te groeten   

   enz… enz…

De lijst met details zal heel binnenkort opgestuurd worden. Ze bedraagt ongeveer 100 000 Mark.



9.  De koe van Mr. Van Damme

Eind 1917 werd de koe meegenomen uit z’n stal en verkocht door de ambtenaar van landbouw aan de hoeve Lievens, die nog steeds in hun bezit is.  Heeft de ambtenaar het geld in zijn zak gestoken?  Mr. Van Damme zal de zaak opvolgen voor de rechtbank. 

Dus, na 4 jaar lijden en afpersingen staat de gemeente Bissegem nog recht, beschadigd weliswaar, maar herstelbaar. 

Zeker zal er tijd en geld nodig zijn om alles weer op z’n plaats te krijgen. Ongelukkiglijk, en dat is de grote vraag, zal de industrie en de handel in vlas kunnen hernemen en opnieuw bloeien?

De hekkens, dienstig voor het roten in de Leie, zijn alle verdwenen, in beslag genomen door de Duitsers voor bedden en brandhout. (Elk hekken kost 125 à 175 fr.)

Daarenboven zijn de arbeiders nu gewoon 5,50 fr. te verdienen op de munitiedépots om er niets te doen of om er de nacht door te brengen in de understands. Zullen zij nog in het vlas willen werken aan 4 fr.? 


De bazen hebben alles verloren, behalve zij die meegewerkt hebben met de Duitsers. Er zijn er zelfs waarvan de lemen (de bast) werden afgenomen. Nu stelt men hen 350 fr. per kilo voor, voor goederen die er 500 waard zijn. 

Gedurende de 4 jaren, heeft de meerderheid van de fabrikanten het beste deel van hun bezittingen opgegeten. Zeker moeten we hopen dat de energie van onze bevolking alle moeilijkheden zal overwinnen en het schip weer vlot zal krijgen.




deel II:     Gedurende de terugtrekking van de Duitsers 


De inwoners van Bissegem hebben het bevel gekregen de gemeente te evacueren op 30 sept. 1918. De terugkeer begon vanaf 18 oktober. 


Ondertussen hadden de Duitsers

1. de brug gedynamiteerd over de Leie tussen Marke en Bissegem. Deze brug, zo noodzakelijk voor de vlasindustrie, was een kunstwerk in gewapend beton.


2. de elektriciteitscabine en de transformatoren vernietigd. We zitten zonder licht.


3. vernietigd of beschadigd wat nog restte aan schoolmeubilair in de klassen voor jongens en voor meisjes. De schooluitrusting van de kinderen, de leien, schriften werden omgevormd tot een vuilnisbelt.


4. de kasten geforceerd in het klooster van de zusters, waar zich de prachtige gewaden bevonden, de kleren en mantels in zijde, pluche en fluweel, die gebruikt worden voor de processie van het Heilig Sacrament.

De collectie werd vóór de oorlog geschat op 4000 fr. 

De ondergetekende, Alb. Ad. Dierick, heeft vastgesteld dat bij hun 1ste aankomst in Bissegem, al de kleren op de grond lagen, gescheurd en bevuild. Hij heeft 3 jurken en 1 mantel gevonden op straat, midden in de modder; hij heeft ze opgeraapt en bij hem naar binnen gebracht. Onmogelijk om de schade hier te schatten, vooraleer de zusters zijn teruggekeerd. 


5. Twee brandkasten werden gedynamiteerd; deze van Mr. Jos. Vanderstichelen en die van Mr. Ch. Vanlanxxx . 

De papieren en de handelsboeken die er zich in bevonden, werden eruit gehaald te gelijkertijd met de foto’s die tijdens de oorlog werden gemaakt van alle meisjes die met de vijand hadden meegeheuld.   


6. Van alle burgerhuizen waar men het meubilair heeft kunnen verhuizen, door de haast bij de evacuatie, werden de meubelen van één huis naar een ander getransporteerd, van de ene straat naar de andere. Vele meubelen werden ingeladen op boten en meegenomen. (Bewezen door burgerlijke getuigen) 

Menige kasten, beddebakken, commodes, stoelen, banken hebben gediend als brandhout. 


7. Men heeft vastgesteld dat in de huizen van de mensen die bewijs van patriottisme gegeven hadden, de Duitsers alles op de grond hebben kapot gesmeten en de foto’s hebben meegenomen waarop meisjes van het dorp te zien waren in de armen van Duitse officieren.  Bij fotograaf René Couckuyt hebben de Duitsers de cassette met negatieven (des “plaques”) ontdekt en aan scherven gesmeten. 


Momenteel hebben alle gezinnen tekort aan pannen, potten, kolen, aardappelen.

Alles is verdwenen!   


8. Er is sedert 1 okt. slechts één boerderij waar het graan werd gedorst. Op de andere boerderijen ligt de oogst nog op een hoop. Deze wordt, schoof voor schoof, weggehaald als veevoeder voor de paarden of in het geheim door de soldaten. 

Men vindt schoven, hopen met graan, verspreid aan alle kanten.

Van tarwe, rogge, haver, aardappelen, is er niets meer overgebleven, behalve dat wat de werkmensen hebben kunnen meenemen aan voorraad naar hun armtierige huisjes.   


9. Ze hebben een ziekenboeg ingericht in de parochiekerk en ervan geprofiteerd om de sacristie te plunderen.   


10. Ze hebben in brand gestoken

a. de bijgebouwen en schuren van het hof Veys met de oogst

b. de schuren van het hof Termote 

Deze branden zijn niet het gevolg van militaire operaties, wat misschien kan bevestigd worden door getuigen. 


Ziehier de heldendaden van de bevrijders van Vlaanderen. 

Geruïneerd, in miserie en gedemoraliseerd. 


Voor echt verklaard naar waarheid 

            Alberick Adolf  Dierick   


Dit rapport werd gelezen en goedgekeurd door ondergetekenden                 

P. Thiers, burgemeester

        H. Dewilde, secretaris

        P. Allegaert, schepen

       Jos. Vanderstichelen 


Bissegem, 14 november 1918.

                                                                                                                                      

 

           Alle inhoud ©heemkundige werkgroep bissegem